Dit is Deborah
In een van de huisjes hier woont Deborah, een intelligent en vrolijk meisje van 9 jaar. Samen met haar ouders, broertjes en zusjes deelt ze een eenkamerwoning van 4 bij 4 meter. Ze heeft speciaal voor ons haar mooiste rokje aangetrokken. Het contrast van de uitbundige kleur ervan en de grauwe kleuren van de straat kan haast niet groter.
Vol trots laat Deborah ons het huis zien, niet groter dan de gemiddelde studentenkamer in Nederland. Ze zegt: “Groot, hè? Er passen acht mensen in!” In Kiwunya wonen de mensen dicht op elkaar. Sommige huisjes, zoals dat van Deborah, zijn van steen en golfplaten, andere van leem. Gemiddeld delen tien gezinnen het sanitair met elkaar: openbare toiletten waar goede hygiëne ver te zoeken is. Douchen doe je door een bak water over jezelf heen te gooien.
‘Soms heb ik hoofdpijn van de honger’
De ruimte van het huisje waar Deborah woont, wordt voor een groot deel gevuld door de twee stapelbedden die slaapplek bieden aan acht mensen. De keuken is niet meer dan een houtvuurtje op het stoepje voor het huis. Op sommige dagen is er genoeg te eten, maar dat is niet altijd het geval. Op de dagen zonder eten heeft Deborah hoofdpijn en ervaart haar moeder stress en schaamte. Moeder Aida: “Soms sta ik voor de keuze: koop ik eten of betaal ik de huur? Ik kies dan altijd voor het laatste. Als ik mijn huis kwijtraak, worden de problemen alleen maar groter.”
Deborah neemt deel aan het Compassion-project in haar buurt. Sinds Deborah naar het project gaat, kan ze naar school. Deborahs ouders zijn dankbaar voor wat ze geleerd hebben via de lokale kerk waaraan het project verbonden is, en de mogelijkheden die ze daar doorhebben gekregen. Deborahs vader werkt in een hotel en haar moeder is met een microkrediet een klein restaurantje begonnen. Het is alsnog hard werken voor weinig.
Dunne scheidslijn
Moeder Aida: “De cirkel van armoede is niet gemakkelijk te doorbreken. Met het geld dat ik heb verdiend, kon ik mijn lening afbetalen. We hebben echter lang niet altijd genoeg om onze zes kinderen eten te geven. Op de dagen dat het niet lukt een fatsoenlijke maaltijd te kopen, delen we wat we hebben.” Dat Deborah gesponsord wordt, lost niet alle problemen van het gezin op, maar het helpt om de balans te houden. Het feit dat een van de kinderen uit een gezin in een project zit, maakt een groot verschil. Het risico dat kinderen als Deborah anders ‘Downtown Kampala’ terechtkomen, is groot.
Vanuit de stress die armoede veroorzaakt, maken ouders ongezonde keuzes. Veel kinderen vluchten daarom van huis op zoek naar een beter leven. De realiteit is dan dat ze op straat terechtkomen. Honderden kinderen zitten in de straten van Kampala hun jaren uit in de hoop dat hun niet iets al te ergs overkomt. Geweld en misbruik zijn hier aan de orde van de dag. Veel kinderen die op straat leven, zijn high van de kerosine – brandstof voor vliegtuigen – die ze snuiven of soms zelfs drinken om het leven niet te hoeven voelen. Verdoofd dwalen ze door de straten van Kampala, waar drugsgebruik, prostitutie en mishandeling de norm zijn. Ze moeten op zoek naar eten en een plek om de nacht ongeschonden door te komen. Hoop is op deze plek ver te zoeken. De scheidslijn tussen het leven in een sloppenwijk en het leven op straat, is voor veel kinderen gevaarlijk dun.
‘Ik kan alles worden wat ik wil’
Deborah droomt ervan om moeder en dokter te worden. “Ik kan alles worden wat ik wil”, zegt ze, stralend in haar oranje project-uniform. Dat eerste oefent ze al vaak, als ze met haar vriendinnetjes ‘vadertje en moedertje’ speelt. Dat tweede, daar verlangt ze naar, zodat ze kan teruggeven wat haar nu gegeven wordt. Ontzettend dankbaar is Deborah, voor het Compassion-project, haar Nederlandse sponsor Eva en haar thuis. Net als vierhonderd andere kinderen gaat Deborah iedere zaterdag naar het project dat gerund wordt door de lokale kerk. Een veilige plek, waar ze een vak leert, waar ze durft te dromen, waar ze hoort dat ze geliefd is en mag leven met hoop voor de toekomst.
Project-directeur Milly: ‘God geruikte mijn pijn’
Milly Sakira is directeur van het project waar Deborah deel van uitmaakt. Zij weet als geen ander wat kinderen in armoede doormaken, omdat ze er zelf vandaan komt. “Niemand hield van mij. Ik wist niet wat liefde was. Ik kreeg het niet en kon het daardoor ook niet geven.”