Pastor Vidal bezocht Huancayo voor het eerst tijdens een zendingsreis 19 jaar geleden. Kort daarna verhuisden hij en zijn vrouw Emma uit de hoofdstad en maakten de hooglanden hun thuisbasis. “We waren van plan hier maar een jaar te blijven, maar God had andere plannen,” vertelt hij. Door de jaren heen heeft hij Gods aan het werk gezien in zijn gemeente. Na al die jaren ervaring, is alles door de pandemie opeens anders. “De grootste uitdaging was om erachter te komen hoe we alle kinderen en hun gezinnen kunnen blijven helpen, ook op geestelijk gebied. We beschikken niet over alle technologische tools om met iedereen verbonden te blijven,” vertelt hij.
Geloof ondanks alles
De meeste mensen in de gemeenschap verdienen de kost als dagloner; het zijn boeren, kleine zelfstandigen en ondernemers. De impact van de pandemie is verwoestend en de gevolgen daarvan zullen nog lang merkbaar zijn. “Maar ook al hebben mensen alles verloren, ik zie hoe hun geloof in God in deze tijd wordt versterkt,” vertelt de voorganger. “Er is een grotere honger en dorst naar het Woord van God. Voorheen kwamen we met zo’n vijfhonderd mensen bij elkaar tijdens een samenkomst. Nu bereiken we er twee- tot drieduizend met een online dienst!”
Kracht van de gemeenschap
Het gemeenschapsgevoel is volgens de pastor toegenomen: “Mensen helpen elkaar. Als iemand ziek is, is er iemand om te bidden. Als iemand voedsel nodig heeft, is er een buurman die kan helpen. Mensen die van God zijn afgedreven, komen sterker tot Hem terug. De kerk is er nog en het werk is nog niet klaar. We blijven Gods Woord verkondigen en voorzien in de nood van de mensen. Ik moet denken aan twee kinderen uit het project die opgroeien bij hun oma. Ze zijn door hun ouders verlaten. Het is moeilijk om uit te leggen wat het met me doet, maar het is van onschatbare waarde om de dankbaarheid en blijdschap op de gezichten van deze kinderen te zien als we ze eten brengen.”
Bediening van de gemeente
Pastor Vidal raakt geëmotioneerd als hij nadenkt over hoe de samenwerking met Compassion hem in staat heeft gesteld zoveel mensen te helpen, vooral tijdens de afgelopen maanden. “We zijn God zo dankbaar! We kunnen alle kinderen en hun families blijven helpen en ze eten brengen. Er is hoop in deze gezinnen. Ik vertel mijn gemeente altijd dat God een andere kerk had kunnen kiezen om voor de kinderen te zorgen, maar Hij koos ons. We moeten goede rentmeesters zijn van wat Hij in onze handen legt.”
Moedig doorgaan
Het boek Nehemia moedigt hem aan: “In hoofdstuk één, toen Nehemia hoorde dat zijn volk door vuur was vernietigd, huilde hij en verootmoedigde hij zich voor God. Hij schreeuwde het uit namens de mensen. Ik geloof dat dit een tijd is om te vasten en te bidden, een tijd om spirituele bronnen aan te boren en de beloften van God op te eisen.”
Wat overheerst bij de voorganger is dankbaarheid. Hij is dankbaar voor de samenwerking met alle betrokkenen, dichtbij, maar ook ver weg. Hij moedigt zijn collega-voorgangers over de hele wereld aan: “De bediening die God ons heeft gegeven en Zijn roeping in ons leven zijn onherroepelijk. En het is een eer om Hem te dienen. Het is nooit gemakkelijk geweest voor de kerk, maar in moeilijke tijden groeit de kerk het hardst. Laten we zonder angst doorgaan in de naam van de Heer. Hij is onze kracht. Het werk moet doorgaan.”