Mijn lieve kleinzoon,
Ik kreeg het op mijn hart om je deze brief te schrijven.
Ik weet dat je altijd hebt gedacht dat ik je moeder was, maar eigenlijk ben ik je grootmoeder. Jouw echte mama, mijn lieve dochter, stierf toen je nog maar een kleine baby was. Ze was erg ziek en had iets dat hepatitis heet. Iemand op school heeft haar ermee besmet. Ze heeft veel geleden en heeft drie keer een terugval gehad. Toen we haar naar het ziekenhuis brachten, hebben de dokters ons geholpen een leverdonor te vinden, maar haar lichaam kon het niet meer aan.
Het helpt me om me voor te stellen dat ze op een lange reis is en binnenkort weer thuiskomt. Maar het blijft pijnlijk. Ik mis haar aanwezigheid en word nog steeds verdrietig als ik aan haar denk. Soms leg ik een bord op haar plek als ik de tafel voor ons dek om te eten, maar God geeft mij de moed om door te gaan.
Je moeder was heel liefdevol en vrolijk. Ze ging vaak naar de kerk en naar het Compassion- project, net zoals jij nu doet. Ze vond het geweldig om daar onderdeel van te zijn en iedereen was dol op haar. Ze was altijd betrokken bij leuke activiteiten en heeft veel over God geleerd. Ze heeft Jezus als haar Heer en Verlosser aangenomen, wat mij heel gelukkig maakt. Dat betekent dat ze nu in de hemel is en dat we haar ooit weer zullen zien.
Ze was nog heel jong toen ze je vader ontmoette. Helaas ging het niet zo goed tussen hen. Je zult het beter begrijpen als je ouder wordt. Ouders horen lief voor elkaar te zijn en elkaar te beschermen, maar jouw vader was gewelddadig en heeft je moeder op verschillende manier pijn gedaan. Hij vertrok voordat ze stierf. Wij moesten hulp vragen van mensen die advocaten heten, om met je vader te praten.
Ik moest stoppen met werken toen je werd geboren, omdat je bij niemand anders wilde zijn dan bij mij. Ik vind het ook fijn om bij jou te zijn! Toen je moeder er nog was, verkocht ik ‘s ochtends op de markt vruchtensappen, in de middag fruitpudding en ‘s avonds gegrilde kip. Ik was altijd bezig met geld verdienen, zodat ik je moeder en ooms te kon voeden en ze naar school kon sturen.
Ze studeren nu allemaal hard en werken buitenshuis, maar ze komen ons ook regelmatig opzoeken en ze helpen ons. De mensen uit het project helpen ons ook, ook toen je mama er nog was. Zo controleerden ze haar ogen, gaven ze haar een leesbril en brachten ze haar naar een hulpverlener als ze met iemand moest praten. Er werd goed voor je moeder gezorgd! De mensen uit het project zijn allemaal goede mensen en ze houden van God.
Weet je nog dat ik je vertelde over die mensen die advocaten heten? Zij (de medewerkers van het project) gaven ons geld om hen te betalen om ons te helpen met je vader te praten. Dat was zo’n opluchting! Het is een langzaam proces, maar je vader krijgt de kans om de zaken recht te zetten.
Als je groot bent, mag je zelf beslissen of je hem in je leven wilt of niet. Tot die dag zullen de deuren van ons huis altijd voor hem en zijn familie openstaan. Je hebt al een ouder verloren en dat maakt me verdrietig, maar ik hoop dat je vader tijd vrijmaakt om je te leren kennen en je, net als ik, te zien opgroeien, want je bent een lieve en geweldige jongen.
Misschien was het Gods bedoeling dat jij hier bij mij zou zijn, omdat ik heel erg van jouw gezelschap geniet. Je laat me lachen, bent aanhankelijk en gaat graag naar het project. Je houdt ook erg van spaghetti en je speelt graag met je blauwe bal en je houten blokjes.
Ik wil dat je God het middelpunt van je leven maakt en zoveel mogelijk over Hem leert en Zijn Woord centraal zet. Je leraar en de projectdirecteur komen vaak op bezoek. Ze houden een oogje in het zeil, brengen ons voedselpakketten en staan altijd voor ons klaar. Ik ben blij dat ze in je leven zijn en ik vind het fijn als we samen bidden. Ik vraag God elke dag om een goede gezondheid, zodat ik je kan zien opgroeien. Wanneer je op eigen benen kunt staan en voor jezelf kunt opkomen, vind ik het goed als God me naar huis haalt.
Dit is een lange brief aan het worden en ik denk dat het tijd is om af te ronden. Je gaat nu naar de kleuterschool en hebt morgen les. Ik breng je elke dag met de fiets; zo besparen we geld. Je gaat heel graag naar school. Soms zeg je niet eens gedag tegen mij en ga je meteen naar je klaslokaal, terwijl ik naar je kijk en achter je rug glimlach. Dat vind ik leuk.
Ik wil dat je hard studeert, net als je ooms. Onderwijs geeft je de tools die je nodig hebt om een goede man in de samenleving te worden. Maar bovenal wil ik dat je geloof in God hebt en gelooft wat Zijn Woord zegt.
Ik blijf staande dankzij God, Zijn genade en kracht en ook dankzij jou. Jij bent kostbaar voor mij. Ik zal altijd je hand vasthouden, mijn kleine jongen. Ik zal mijn best doen om je het goede voorbeeld te geven.
En onthoud: donkere dagen duren niet voor eeuwig. Het wordt altijd weer licht.
Ik houd van je.
Je oma,
Liliana
*In het echt heet Raulito anders. Om hem te beschermen is hij niet herkenbaar in beeld gebracht.
Bron: fotojournalist Fernando Sinacay uit Peru