“Mijn vader heeft tien kinderen bij verschillende vrouwen. Alleen mijn broer Fred en ik hebben dezelfde moeder. Hoewel het niet haar eigen kinderen waren, zorgde mijn moeder voor iedereen. Waar de andere moeders waren, weet ik niet. We hadden een klein huis, alle kinderen sliepen in één kamer. Het geld dat mijn vader verdiende, gaf hij voornamelijk uit aan drank. Als ik boodschappen deed, moest ik soms zeggen dat we later zouden betalen. Ik dacht dat dit normaal was. Mijn moeder probeerde zo goed mogelijk voor ons te zorgen en liet niet merken hoe zwaar ze het had. Mijn oma had gelukkig een stukje grond waar ze groente op verbouwde, daardoor was er altijd wel iets te eten. Ik had er dan ook geen idee van dat we eigenlijk heel arm waren.”

Op het project

“Toen ik 5 jaar was, opende Compassion een project bij mij in de buurt. Ik werd ingeschreven en ging hier iedere zaterdag naartoe. Het was twee kilometer lopen en ik droeg een uniform. Daardoor waren alle kinderen gelijk, en onderweg naar het project was het mijn bescherming: andere kinderen lieten me met rust, omdat ik bij het project hoorde.

We begonnen de zaterdag met praise en worship in de kerk. Daarna mochten we aan het ontbijt: porridge (pap) met melk en suiker, brood, eieren en banaan. Vervolgens gingen we in onze eigen leeftijdsgroepen uiteen. We kregen lessen over de Bijbel, en ook over onderwerpen als hygiëne, omgangsvormen en grenzen aangeven. Soms kwam een dokter iets uitleggen. In de pauzes voetbalden we met elkaar. De lunches herinner ik me ook nog goed: rijst met erwten en vlees, iets wat we anders niet zo gauw aten. Na de lunch leerden we praktische vaardigheden zoals naaien en meubels of vloerkleden maken.”

Joyce uit Uganda op het Compassion-project.
Joyce op het project.
Joyce uit Uganda zit met haar handen in haar zakken aan tafel.
Joyce nu.

”We kregen ook muziekles, hier heb ik traditional drums leren spelen. Tot slot kregen we aan het einde van de dag nog fruit of yoghurt en dan gingen we weer naar huis. Als er een nieuw schooljaar aanbrak, werden er schoolspullen uitgedeeld: boeken, potloden, gummen, schoenen, enzovoorts. Dankzij het project hoefde mijn moeder zich geen zorgen te maken over het schoolgeld.

Mijn sponsors kwamen uit Amerika. Ze schreven me brieven en gaven me iets extra’s voor mijn verjaardag. Dat was heel speciaal, want verjaardagen vierde je niet als je arm was. Maar op het project werd er aandacht aan besteed: er werd voor je gezongen, er was cake, een brief van je sponsor en er werd voor je gebeden. Ik voelde me op die momenten heel erg geliefd.”

Verhuisd

“Ondertussen ging het thuis niet goed. Mijn vader was vaak dronken en de sfeer was grimmig. Toen ik 13 jaar was, was het thuis niet meer veilig. Een van mijn broers had mijn moeder aangevallen en geprobeerd haar te vermoorden. Daarop besloot mijn moeder met mij weg te gaan, Fred wilde niet met ons mee. Ons nieuwe onderkomen was niet meer dan een kleine kamer in een achterbuurt. Het was geen veilige plek voor kinderen. Als mijn moeder weg moest, sommeerde ze me dat ik binnen moest blijven met de deur op slot. Ik stelde geen vragen en deed wat mijn moeder me opdroeg. Daarbij werd ze ook nog eens met de nek aangekeken omdat ze haar man had verlaten. Mijn moeder hield me altijd voor dat het goed zou komen, ze was een sterke vrouw. Ik zie nu pas hoe moeilijk het voor haar moet zijn geweest.

‘Als mijn moeder weg moest, sommeerde ze me dat ik binnen moest blijven met de deur op slot.’

Mijn moeder kreeg hulp van het Compassion-project, zowel financieel als geestelijk. Ook kwam er af en toe een projectmedewerker bij ons op bezoek. Mijn broer Fred kwam ook geregeld langs. Mijn moeder had ondertussen een eigen onderneming opgebouwd in schoolspullen. En omdat ze niet langer voor al mijn broers en zussen hoefde te zorgen, kon ze het financieel steeds beter redden. Op een gegeven moment was de hulp van het project niet langer nodig. Mijn moeder moedigde me aan om door te leren en uiteindelijk haalde ik mijn bachelordiploma in software engineering.”

Voorbeeld

“Mijn tijd op het project heeft me veel gebracht. Allereerst dat ik er Jezus heb leren kennen en dat er van me werd gehouden. Doordat ik de kans kreeg om naar school te gaan, kon ik studeren. Ik ben supertrots op mijn moeder, ze heeft een groot hart. Ze woont nu op een betere plek en heeft een meisje bij haar in huis genomen voor wie ze zorgt. Zij is echt een voorbeeld voor me.”